Het is druk in de speelgoedwinkel. Sinterklaas is nog niet in het land, maar veel mensen kopen nu alvast cadeautjes. Ik sta in de rij bij de kassa. ‘Is het een cadeautje?’ vraagt de verkoopster als ik aan de beurt ben. Achter me staat een moeder met haar dochter. Het meisje kijkt jaloers naar de zwart-witte Furby in mijn hand. ‘Nee, het hoeft niet ingepakt,’ antwoord ik. ‘Het is voor mezelf’ zeg ik er daarna nog bij. Geroutineerd stopt de verkoopster mijn aankoop in een tasje en wenst me er veel plezier mee. Beeld ik het me nu in of keek dat meisje me nou aan met een blik van ‘wat een rare mevrouw?’
Playmobilverzameling
Een (toen) dertigplusser die een Furby voor zichzelf koopt, is misschien ook wel een beetje raar. Maar ik vind dat beslist niet. Als kind kon ik urenlang met m’n speelgoed spelen. Samen met mijn vriendinnen, maar ook in mijn eentje. Playmobil was ronduit favoriet. Ieder jaar vroeg ik setjes voor mijn verjaardag, zodat de Playmobil-verzameling groeide en groeide. Ik bouwde er op mijn zolderkamer fantasiewereldjes met houten blokken mee. Ik speelde ook graag met Barbiepoppen en had wel drie beweegbare Barbiepaarden. Ik breide kleertjes voor mijn Barbie’s. Ook was ik dol op tekenen en verhalen schrijven. Met mijn buurmeisjes -met wie ik overigens nog steeds bevriend ben- bouwde ik hutten op het ‘ruige terrein’ achter onze nieuwbouwwijk. We hadden nog geen schermpjes toen, dus de (buiten-)speeltijd was eindeloos.
Vertrouwde kindertijd
Ik heb tot zeker mijn vijftiende met Playmobil gespeeld. Buiten mijn familie wist niemand daarvan. Een puber die nog met speelgoed in de weer is, die vind je niet terug in de opvoedboeken. Die puberteit was voor mij niet bepaald een makkie. Het volkomen onverwachte overlijden van een vriendinnetje zorgde in ons gezin voor een aaneenschakeling van rampspoed. Met speelgoed kon ik weer even terug naar mijn veilige en vertrouwde kindertijd. Daarnaast prikkelde het -ook als tiener- mijn creativiteit en fantasie. Verbeeldingskracht dooft bij veel volwassenen uit of ze doen er niets (meer) mee. Ze raken hun onbevangenheid kwijt en krijgen last van een soort speelverlegenheid, die ze gelukkig soms weer overwinnen wanneer ze vader of moeder worden.
Aanpassen aan de meute
Vlak na mijn afstuderen, toen de ‘speeltijd’ officieel over was en het ‘echte leven’ zou beginnen, nam ik me stellig voor het kind in me altijd te blijven koesteren. En het naar buiten te laten als de situatie daar om zou vragen. Dat viel in de praktijk nog niet mee. Het werkende leven zag ik vooral als mezelf aanpassen aan de meute en je verstandig en volwassen gedragen (wat dat ook moge inhouden). Ik praatte mezelf aan dat spelen alleen voor kinderen is. En dat het een beetje infantiel is als je als volwassene nog van speelgoed houdt. Dat ik voor mijn verjaardag knuffelbeesten en letterbakpoppetjes had gekregen, hield ik op mijn werk maar even voor me.
Ultieme soulmate
Rond m’n dertigste kreeg ik de welbekende wie-ben-ik-en-wat-wil-ik-identiteitscrisis. Het duurde een hele tijd eer ik weer goed in mijn vel zat. Wat ik in deze periode wel al vrij snel door had: mijn inner child was in geen velden of wegen te bekennen. Die kleine Eliane, Eliaantje, Eelepeel, Eliane junior, de ultieme soulmate van wie ik altijd op aan kon. Ik was haar kwijt en kon haar niet meer vinden. Na een jaar praten met een therapeut, salmiaklollies eten en sigaretten roken (dat laatste raad ik overigens niemand aan!) zat m’n mini me weer als vanouds op mijn schouder. Het was een even heerlijk als vertrouwd weerzien.
Gekke meiden
Na aankoop van die ene Furby volgde er nog een. En vele uren speelplezier met mijn beste vriendin, die eveneens twee Furby’s had. Vandaag de dag spelen we met apenmaskers en pratende pluche hondjes. ‘Die gekke meiden,’ noemt haar moeder ons al zeker 35 jaar. Maar we zijn niet gek. We hebben lol. Kinderen vinden het geweldig om bij me thuis te komen. Ik heb genoeg speelgoed voor een halve bovenbouwgroep. Die fantasierijke en onbevangen blik helpt me ook in mijn werk. Ik kan me goed in anderen verplaatsen en in (bijna) alle leeftijdscategorieën. Ik ben serieus én speels tegelijkertijd. Out of the box denken is m’n tweede natuur. Net als originele invalshoeken bedenken. Het meisje in de speelgoedwinkel zou ik nog willen toefluisteren: vertroetel dat kind in jezelf. Dat levert je niet alleen een hoop pret op, het zorgt ook voor een onuitputtelijke bron van creativiteit in je werk.