De eerste lentedag van 2020 begon zonnig. Tot mijn schoonmoeder belde. Ze voelde zich akelig. Nu is ze vanwege haar COPD wel vaker beroerd. Maar dit klonk anders. Even later volgde er een appje zonder tekst. Mijn vriend schoot in de stress en belde haar. Ze nam haar mobiel niet op. Zijn zus gelukkig wel, die bleek net naar haar onderweg met de weekendboodschappen. Ze kon direct doorrijden naar het ziekenhuis. M’n schoonmoeder lag al op de operatietafel. Ze had een hartinfact gehad.
Kransslagaders
Terwijl wij nog met klotsende oksels van de zenuwen op een telefoontje wachtten, at mijn schoonmoeder een boterhammetje op zaal. Haar kransslagader bleek verstopt. Door de dotterbehandeling was ze vrijwel direct opgeknapt. ‘Krijg ik uitgerekend tijdens deze crisis iets aan mijn corona,’ had ze na de ingreep gegrapt. Ik moest de grap Googelen. De kransslagaders heten ook wel arteriae coronariae, vertelde Wikipedia me. Dat is inderdaad een bizar en grappig toeval. We lachten met haar mee en waren dankbaar dat ze snel en met succes was geholpen.
Ontsmet
Waar we niet om konden lachen, waren de nieuwe coronamaatregelen. In plaats van een persoon mocht er niemand meer op bezoek in het ziekenhuis. Begrijpelijk, gezien de ernst van de coronacrisis en alsmaar oplopende sterftecijfers. Leuk was het echter niet. Een dag na de operatie belde ze op. Ze had geen oog dicht gedaan. ’s Nachts was de kamer naast die van haar ontsmet vanwege een coronageval. De schrik sloeg ons weer om het hart. We wilden zo graag naar haar toe, maar het mocht niet. Een verpleegkundige vertelde later dat die kamer uit voorzorg was gedesinfecteerd en de persoon in kwestie geen corona had, maar was ontslagen uit het ziekenhuis.
Overlevingsstand
In de dagen dat mijn schoonmoeder in het ziekenhuis lag, voelde ik de kwetsbaarheid van het leven en van onze familie. Tuurlijk, we konden videobellen, gezellig kletsen en elkaar zo toch zien. Maar in tijden van nood wil ik naar m’n (schoon)moeder toe, haar mooie bloemen geven, lekkere chocolaatjes en een dikke knuffel. Maar als er een pandemie heerst, heb je niets te willen. Onze (schoon)ouders op leeftijd bezoeken kan nu niet. Ik ging half maart als vanzelf in de overlevingsstand en onderdrukte mijn gevoelens. Dingen wegrationaliseren werkt bij mij altijd maar even. In crisistijd is dat niet anders.
Hartzeer
Ik kreeg last van hartzeer. Het begon met een gejaagd hartritme, afgewisseld door druk op de borst. Een dag later ervoer ik af en toe pijnscheuten in mijn hart. Ongemakkelijk, maar met wat ademhalingsoefeningen redelijk weg te puffen. Een paar dagen daarna voelde ik een pijn die ik nog het best kan omschrijven als een mes in mijn hart. Steken met een fileermes, de ene steek net iets dieper dan de andere. Afkomstig uit een familie met aan beide kanten hartpatiënten begon ik nu toch wel een beetje ongerust te worden. Zo’n pijn in m’n hart kon toch bijna niet psychisch zijn?
Psychisch
In 2013 belandde ik in het ziekenhuis met een ernstig ijzertekort. Terwijl diverse infusen werden aangesloten, knielde de internist naast mijn bed. ‘Mevrouw Groenendijk,’ zei hij vriendelijk. ‘U had nog 0,01% ijzer in uw bloed. Het verbaast me dat u überhaupt nog kon lopen.’ Achteraf gezien was ik dat ook. Fietsen ging al een tijdje niet meer en na traplopen moest ik een kwartier bijkomen van de inspanning. Mijn klachten waren vast psychisch had ik bedacht. Het jaar ervoor was ik voor mezelf begonnen, een spannende maar ook stressvolle tijd. In die periode voelde ik me vaak erg opgejaagd en had ik last van rusteloze benen en hartritmestoornissen. Typisch symptomen van zware bloedarmoede. Maar naar de huisarts ging ik niet.
Overuren
Bloedarmoede heb ik nooit meer gehad. Maar hartritmestoornissen wel. Sinds het begin van de coronacrisis maakt m’n hart soms overuren. Dit komt door stress. Om mijn werk. Mijn dierbaren. De nabije toekomst. En de toestand van de wereld. In tegenstelling tot 2013 belde ik vorige week toch maar even met mijn huisarts. Zoals ik al vermoedde, is stress de boosdoener van mijn hartklachten. Ze vond het goed van me dat ik belde. En ik moest vooral weer contact opnemen als ik me ongerust voelde. Een lieve, begripvolle huisarts is een opsteker in tijden van crisis.
Samen
Ik ben niet onbekend met rouw. Ik weet dat je van intens verdriet ook pijn aan je hart kan krijgen. Maar hartzeer had ik nog nooit eerder ervaren. Niet op deze manier. De pijn kwam in golven, in scheuten en in steken. Mijn hart huilde, kermde en weende. De pijn viel niet te negeren, laat staan te onderdrukken. Ik wist maar een remedie. Ik moést mijn ouders zien. Niet via een beeldscherm en ook niet door het keukenraam. Ik sprong op mijn fiets. Mijn moeder wachtte me op. In de tuin, op gepaste afstand. Geen omhelzing, geen geknuffel. Maar dat gaf niet. We waren samen. Die middag in de lentezon voelde voor het eerst in weken weer een beetje normaal. En de pijn in mijn hart? Die verdween als sneeuw voor de zon.