C’est la-la-la-la la vie. Dat weet ‘onze’ Claude na zaterdag als de beste. Volgens de bookmakers zou zijn tweetalige nummer hoog in de Eurovisie top 10 belanden. Het publiek bleek helaas niet bepaald scheutig met punten uitdelen aan Claude. De thuisstemmers kozen massaal voor de Oostenrijkse zanger JJ. En ook voor Israël trouwens. Waarom dit land gezien de genocide die er gaande is ‘gewoon’ mocht meedoen is me een raadsel. Maar in de wereld van het Eurovisie Songfestival gelden andere spelregels. Ook dit jaar kon ik het niet laten een deel van het ultieme camp muziekfestijn op de beeldbuis te bekijken.
Vroeger had ik dus helemaal niets met het songfestival
De artiesten, de liedjes, de hysterie er om heen, het was niet mijn ding. Muziek zonder harde gitaren vond ik sowieso helemaal niets. Eurotrash noemde ik de Eurovisie-inzendingen. Naar mijn idee was het songfestival een miljoenen verspillend evenement, een achterhaald concept bovendien, dat maar een beperkte groep kijkers aansprak. Van het puntensysteem kon ik geen kaas maken. En dan heb ik het nog niet eens over de vriendjespolitiek tussen de Oost-Europese landen die toen eerder regel dan uitzondering was. Zelfs wanstaltige optredens van B-artiesten kregen rustig tien punten of meer van het buurland. Nee, dat hele festivalgebeuren mocht van mij opgedoekt.
Dit veranderde toen ik bij een kennisinstituut voor LGBTQ+ gezondheid ging werken
Als copywriter schreef ik er teksten voor safe sex campagnes voor jonge homomannen, artikelen voor de Gaykrant en webteksten voor diverse gezondheidssites. Mijn inlevingsvermogen en verbeeldingskracht kwamen hierbij uitermate goed van pas. En uiteraard liet ik die gemaakte content altijd even checken door de doelgroep zelf (meestal mijn collega’s 😁). Het songfestival was een van de hoogtepunten van het jaar voor mijn communicatieteam. Er werd maanden van te voren reikhalzend naar uitgekeken. In de aanloop naar het festival keken we in de pauze YouTubefilmpjes van Eurovisiesterren van voorgaande jaren. Ik lachte tranen met tuiten om de hilarische commentaren van mijn collega’s.
Het festival had een emancipatoire en verbindende functie
Ik zag en hoorde wat het songfestival voor mijn collega’s betekende. Niet alleen werden de Eurovisie-liedjes luidkeels noot voor noot meegezongen, het festival droeg ook bij aan de emancipatie van de community waarvoor ik werkte. Ik vond het bijzonder om mee te maken en langzaam begon mijn mening over het festival te kantelen. Ook al vond (en vind) ik veel van de Eurovisieliedjes niet om aan te horen, die Eurotrash heeft wel een functie. Muziek draait om gevoel, expressie en (wan)hoop. Muziek maakt blij, muziek troost en muziek verbindt. En precies dat zag ik gebeuren bij mijn naaste collega’s.
Zo genas ik in alsnog van mijn songfestivalallergie
Mijn collega’s keken het songfestival met een groep vrienden. In die tijd duurde het festival maar één avond en Australië was nog gewoon een ander continent. Alles trokken ze ervoor uit de kast. Onder het genot van lekkere hapjes en een keur aan alcoholische versnaperingen werden de scorelijstjes nauwkeurig bijgehouden. Ik heb zelden zo hard gelachen als bij een avondje songfestival met deze privécommentators. De acts, kleding, zang, kapsels, kontjes… alles werd van commentaar voorzien. Het samenzijn, de humor, gezelligheid en verbroedering, ik vond het prachtig!
Die warmte en muzikaliteit vind je ook terug in mijn werk
Mijn passie voor muziek heb ik ook voor het schrijven van jouw teksten. En net als de deelnemers aan het Songfestival werk ik voor diverse doelgroepen, die ik wil boeien en verbinden. Of het nu gaat om de nieuwsbrief, een nieuwe folder of kersverse content voor de socials, voor mijn opdrachtgevers schrijf ik in het ritme van hun organisatie. Ik heb genoeg noten op mijn zang om snel aan de slag te kunnen gaan 😉. C’est la-la-la-la la vie…. Doen we een keer koffie?